Bijna twee derde van de deelnemers uit België en Luxemburg verwacht een gelijkblijvende ontwikkeling van hun zaken in de komende twaalf maanden.
De Duitse Industrie- en Handelskamer (DIHK) en de Duitse Buitenlandse Handelskamers (AHKs) hebben bijna 4.300 wereldwijd actieve AHK-lidbedrijven ondervraagd.
Dalende inflatiecijfers, gecombineerd met de hoop op renteverlagingen, verbeteren de economische verwachtingen van de bedrijven. Daartegenover staan aanhoudende geopolitieke spanningen en handelsconflicten, die het vertrouwen temperen.
Verwachtingen blijven gedempt
De verwachtingen voor de eigen zakelijke ontwikkeling nemen slechts minimaal toe. "Op tal van wereldmarkten staan de tekenen op opleving. Dit laat veel bedrijven weer hopen op een betere stemming," aldus Volker Treier, DIHK-hoofd Buitenlandse Handel, over de resultaten van de AHK World Business Outlook voorjaar 2024. "Momenteel materialiseren de betere economische verwachtingen zich echter nog niet in een gelijkwaardige opleving van de internationale handel - en daarmee ook van de activiteiten van de Duitse bedrijven ter plaatse."
Bijna twee derde van de deelnemers uit België en Luxemburg verwacht een gelijkblijvende ontwikkeling van hun zaken in de komende twaalf maanden. Zestien procent gaat ervan uit dat hun situatie verbetert. In de voorafgaande enquête in de herfst was dit nog 33 procent.
Geen hoge verwachtingen van de economie
De zwakke economie en bestaande onzekerheden over de economisch-politieke ontwikkelingen remmen nog veel AHK-lidbedrijven af om nu weer krachtig vaart te maken en concrete investeringsplannen te smeden, betreurt Treier. "Twijfel en onzekerheid blijven dus bestaan."
Rond de 42 procent van de respondenten uit België en Luxemburg gelooft in een verslechtering van de economie in hun land. Bijna de helft rekent daarentegen op geen veranderingen.
Weinig beweging in Europa
In Europa worden de remmen op de economische groei en zakelijke situatie pas langzaam losgelaten. Bedrijven beoordelen hun huidige situatie in de eurozone niet beter dan in de herfst. Ook de zakelijke verwachtingen voor de komende twaalf maanden blijven onder het wereldwijde gemiddelde en verbeteren slechts licht. Een aanhoudend tekort aan gekwalificeerd personeel, een lage vraag, gestegen arbeidskosten en onzekere economisch-politieke kadervoorwaarden verhinderen een sterkere opleving voor Europa in het algemeen.
Wereldwijd gezien verbetert de zakelijke situatie vergeleken met de vorige enquête nauwelijks. Deze ligt nog steeds onder het niveau van het voorgaande jaar 2023 en iets onder het langjarig gemiddelde. Ook de zakelijke verwachtingen nemen slechts minimaal toe. Dienovereenkomstig houden de bedrijven zich ook in met investeringen op hun internationale locaties.
Investeringen: Bedrijven houden zich terug
Het nog steeds hoge renteniveau en de onzekerheid door geopolitieke spanningen en over de economisch-politieke ontwikkelingen leiden tot nog steeds relatief lage investeringsintenties van de bedrijven. In totaal plannen 32 procent van de wereldwijd ondervraagde bedrijven in de komende twaalf maanden hogere investeringen (herfst: 33 procent). Zestien procent van de bedrijven wil minder investeren (herfst: 20 procent).
In België en Luxemburg is het verschil bij de respondenten nog groter. Bijna de helft plant gelijkblijvende investeringen (herfst: 40%), slechts 5 procent wil meer investeren (herfst: 17%).
Plannen voor meer werkgelegenheid verminderd
Ook bij de werkgelegenheidsplannen wijken de resultaten in België en Luxemburg sterk af van de wereldwijde antwoorden. Ondanks de verbeterde verwachtingen voor de economische ontwikkeling op hun locaties passen de bedrijven hun werkgelegenheidsplannen vergeleken met de herfst niet aan. Terwijl 35 procent van de bedrijven met een hoger personeelsbestand in de komende twaalf maanden plant (herfst: 36 procent), plant twaalf procent (herfst: 13 procent) met een lager personeelsbestand.
In de herfst van 2023 gaven nog 17 procent van de respondenten aan personeel in de komende twaalf maanden aan te nemen, in het voorjaar waren dit slechts 5 procent. Bijna twee derde van de respondenten ziet geen veranderingen voor zich. Minder personeel willen 30 procent aannemen, een lichte verhoging vergeleken met de herfst (22%).
Vraag blijft grootste bedrijfsrisico
Nog steeds zien de bedrijven op hun internationale locaties in een lage vraag het grootste bedrijfsrisico (45 procent, herfst 2023: 46 procent, langjarig gemiddelde 47 procent). Hoewel de inflatiecijfers in veel regio's dalen en stijgende lonen de koopkracht van consumenten verhogen, blijft het renteniveau nog steeds hoog. Industrie- en bouwbedrijven (48 procent) en handelsbedrijven (47 procent) maken zich vaker zorgen over een lage vraag dan dienstverlenende bedrijven (41 procent). Met 80 procent wordt het risico bovengemiddeld vaak in China genoemd. Ook op de Europese locaties maken bedrijven zich vaker zorgen over een lage vraag dan in andere regio's van de wereld (eurozone: 50 procent, overige EU: 53 procent).
In België en Luxemburg noemen 60 procent van de respondenten de vraag als grootste bedrijfsrisico (herfst: 30%). Op de tweede plaats staan de arbeidskosten (53%), gevolgd door economisch-politieke kadervoorwaarden (32%). In de herfst stonden de grondstofprijzen op de eerste plaats.