Zelfstandigen zonder personeel en kleine bedrijven hebben al 7,3 miljard euro ontvangen.
In Duitsland is het openbare leven zeker sinds de tv-toespraak van de Duitse bondskanselier op 18 maart aanzienlijk beperkt. Om de verspreiding van het coronavirus zoveel mogelijk tegen te gaan, is er een officieel verbod op een groot aantal economische activiteiten. In bijna alle deelstaten werden de scholen twee weken voor de paasvakantie gesloten. Om de economische gevolgen voor de burgers en de bedrijven te verzachten, hebben de Bondsdag en de Bondsraad tijdens de 13e kalenderweek een uitgebreid wetgevingspakket goedgekeurd. Om deze steunmaatregelen te financieren (122,5 miljard euro extra uitgaven en 33,5 miljard euro minder belastinginkomsten) was een aanvullende begroting nodig, waardoor de federale overheid 156 miljard euro netto aan kredieten moest opnemen. Door het hoge deficit was het ook noodzakelijk om niet langer de rem op de staatsschuld aan te houden.
De Federatie van de Duitse Industrie, BDI, heeft op 6 april een onderzoeksdocument (DE) gepubliceerd waarin onder andere een overzicht wordt gegeven van de maatregelen die zijn genomen om de economie te ondersteunen:
Om de gevolgen voor de arbeidsmarkt te verzachten en ervoor te zorgen dat het werk kan worden hervat zodra de beperkingen wegvallen, is de Kurzarbeitergeldverordnung (KugV, Verordening inzake de uitkeringen voor tijdelijke werkloosheid) uitgevaardigd. Die maakt de toegang tot tijdelijke werkloosheid veel gemakkelijker. Het vereiste aantal werknemers dat door stilstand van het werk getroffen wordt, werd verlaagd van een derde naar tien procent. De werkgevers worden ook ontlast door het feit dat ze tijdens de tijdelijke werkloosheid tot het einde van het jaar de verschuldigde socialezekerheidsbijdragen voor de vergoedingen bij tijdelijke werkloosheid niet hoeven te betalen. Die worden immers volledig terugbetaald door de Bundesagentur für Arbeit (Federaal Arbeidsbureau). Ook uitzendkrachten ontvangen een vergoeding voor tijdelijke werkloosheid. De regeling is met terugwerkende kracht van toepassing vanaf 1 maart 2020.
Om hun liquiditeit te waarborgen ontvangen kleine ondernemingen uit alle economische sectoren, zelfstandigen zonder personeel en beoefenaars van vrije beroepen met maximaal tien werknemers een eenmalige tegemoetkoming voor drie maanden uit een coronanoodfonds voor zelfstandigen zonder personeel en kmo's - afhankelijk van de grootte van het bedrijf van maximaal 9.000 euro (maximaal vijf werknemers) tot maximaal 15.000 euro (maximaal tien werknemers).
Het noodfonds beschikt over 50 miljard euro en kan door maximaal drie miljoen zelfstandigen en zeer kleine bedrijven worden aangesproken.
Zoals het ministerie van Economische Zaken in Duitsland (BMWi) heeft gemeld, hebben al 1,5 miljoen zelfstandigen zonder personeel en kleine bedrijven een aanvraag voor noodhulp ingediend. Een totaal bedrag van 7,3 miljard euro werd reeds goedgekeurd. "Nu komt het erop aan de bedrijven snel en onbureaucratisch te helpen. De aanvragen worden snel en onbureaucratisch verwerkt. De betaling gebeurt zo snel mogelijk", aldus Peter Altmaier, federaal minister van Economie.
Grotere ondernemingen uit de reële economie (met minstens 50 miljoen euro omzet en 250 werknemers) krijgen steun op basis van de Wet op het economisch stabilisatiefonds (WStFG). De steun van het Economisch Stabilisatiefonds (WSF) moet de werkgelegenheid, de toeleveringsketens en de waardevermeerdering in deze ondernemingen veiligstellen. Het pakket omvat 600 miljard euro. Onder meer 400 miljard euro aan garanties om de herfinanciering van ondernemingen op de kapitaalmarkt te vergemakkelijken en zo liquiditeitsproblemen tegen te gaan, 100 miljard euro aan kredietvergunningen voor directe herkapitalisatiemaatregelen (aankoop van aandelen, derdenbelangen, enz.) en 100 miljard euro aan kredietvergunningen voor de herfinanciering van de uitleencapaciteit van de Kreditanstalt für Wiederaufbau (KfW, Duitse Ontwikkelingsbank). Aan de stabilisatiemaatregelen kunnen voorwaarden worden verbonden (bv. bezoldiging van de leden van de bestuursorganen, uitkering van dividenden, gebruik van middelen).