Een jaar na het uitbreken van de coronapandemie zijn de verwachtingen van het bedrijfsleven nog ver verwijderd van het niveau van voor de crisis.
Dit is het resultaat van het huidige economische onderzoek door de Federarie van Duitse Kamers van Koophandel en Industrie (DIHK) onder meer dan 30.000 Duitse bedrijven in het hele land.
Voor 2021 verwacht de DIHK slechts een economische groei van 2,8 procent. Volgens schattingen van DIHK heeft de pandemie tot dusver een kloof van ongeveer 190 miljard euro in het Duitse bruto binnenlands product gecreërd.
Bedrijfssituatie slechter dan in het najaar
In alle sectoren omschrijft 32 procent van de Duitse bedrijven hun huidige bedrijfssituatie als slecht en 29 procent als goed - een iets negatiever beeld dan in het najaar van 2020.De verwachtingen voor de toekomst zijn ook pessimistischer: 31 procent van de ondervraagden verwacht momenteel slechtere deals, slechts 22 procent verwacht betere. De buitenlandse vraag vormt, net als de binnenlandse vraag, één van de grootste bedrijfsrisico's.
Hernieuwde lockdown verergert situatie in veel industrieën
Nadat de eerste lockdown in het voorjaar van vorig jaar de financiële reserves van veel bedrijven al zwaar onder druk had gezet, zorgen nieuwe sluitingen en reisbeperkingen ervoor dat de situatie in veel sectoren nog verder verslechtert. Zo meldt 94% van de reisbureaus, 91% van de logiesverstrekkers, 87% van de restauranthouders en 64% van de persoonlijke dienstverleners zoals kappers of fitnessstudio's slechte zaken te doen. In totaal dreigt voor 7 procent van alle dienstverleners een faillissement - onder de bedrijven die rechtstreeks door de lockdown worden getroffen, ligt dat cijfer nog aanzienlijk hoger.
Voor congres- en beursorganisatoren zijn de inschattingen van de situatie gedaald tot hun laagste waarde sinds het begin van het onderzoek. Ook voor bedrijven in de kunst- en creatieve industrie is de situatie erg slecht. Het aandeel van de bedrijven in deze sectoren dat hun situatie positief beoordeelt, ligt in de lagere eencijferige cijfers.
In de detailhandel wordt de situatie heel anders beoordeeld: Groothandelsbedrijven en handelsbemiddelaars, alsmede handelaren in gezondheidsgerelateerde goederen, beoordelen hun situatie veel positiever dan detailhandelaren. Daar rapporteert 41 procent momenteel slechte zaken.
Industrie in een relatief positieve stemming
De industrie is daarentegen relatief robuust en kan grotendeels blijven produceren en exporteren, zelfs in een moeilijk economisch klimaat. In tegenstelling tot de algemene economie rapporteren meer industriële bedrijven een goede bedrijfssituatie (31 procent) dan een slechte (25 procent).
Met name de fabrikanten van halffabrikaten, zoals chemicaliën of elektrotechniek, bereiden zich voor op een komende opleving. Daarentegen zijn grote capaciteitsuitbreidingen - die bijvoorbeeld de sector machinebouw ten goede zouden komen - momenteel niet aan de orde. Over het algemeen zijn de bedrijfs- en exportverwachtingen van industriële ondernemingen echter aan het verbeteren - en bevinden zij zich gemiddeld op positief terrein.
Liquiditeitsknelpunten brengen middelen van bestaan en investeringen in gevaar
Intussen blijft de financiële situatie voor de helft van de bedrijven gespannen - en bedreigt zelfs het voortbestaan van sommige bedrijven. In totaal rapporteert meer dan één kwart van de bedrijven een daling van het eigen vermogen, en één op de vijf bedrijven kampt met liquiditeitsknelpunten.Financieringszorgen zijn vooral belangrijk voor industriële ondernemingen omdat ze hun kapitaalintensieve producten vaak moeten voorfinancieren - en minder kunnen investeren als zij financieringsproblemen hebben.
Zo is 40 procent van de bedrijven in de sector gereedschapsmachines en 37 procent van de fabrikanten van auto-onderdelen en -accessoires van plan minder te investeren.
Exportverwachtingen
De positieve trend in de exportverwachtingen van de industrie uit de najaarsenquête zet zich voort. Het saldo stijgt tot 9 punten (najaar 2020: min 4 punten). Dit betekent dat de exportverwachtingen hun hoogste niveau hebben bereikt sinds het begin van de zomer van 2019. Ondanks deze hernieuwde stijging liggen de verwachtingen voor buitenlandse zaken nog steeds 10 punten onder het langjarige gemiddelde.
Er zijn ook zorgen over de neerwaartse risico's: Elke tweede exporterende industriële onderneming ziet de buitenlandse vraag als een risico voor haar bedrijf (najaar 2020: 62 procent). Eén op de vijf industriële ondernemingen met buitenlandse activiteiten verwacht dan ook een daling in de komende twaalf maanden, en één op de twee verwacht dat hun export zal stagneren.
Upswing op wankele bodem
Investeringsprogramma's van de overheid, die vaak mislukken door een gebrek aan vergunningen en een tekort aan geschoolde arbeidskrachten, maken het voor bedrijven moeilijk om de crisis het hoofd te bieden. De staat is vaak niet in staat bestaande uitgavenprogramma's snel uit te voeren. Dit is vooral merkbaar in de weg- en waterbouw. Hier verwacht 38 procent van de bedrijven slechtere zaken, slechts 6 procent betere. Het economisch herstel bevindt zich dus in vele opzichten op wankele bodem. Bedrijven zullen hun flexibiliteit en aanpassingsvermogen moeten blijven aantonen om economisch door de coronapandemie heen te komen.